28 aangemelde deelnemers verzamelden zich om 19:00 uur bij de Rustende Boer voor een duistere tocht over de Wagendijk om een levensteken van de mysterieuze bosuil op te vangen.
Het was best aardig weer voor begin februari: beetje miezerig, niet te koud, wel winderig. Vol goede moed gingen we op pad, gehuld in gele en oranje hesjes om veilig over de Wagendijk te kunnen lopen. In de groep waren veel kinderen, die het vast spannend vonden om ’s avonds in het donker nog op pad te mogen gaan. We hadden posters opgehangen op de Wegwijzer en ’t Kockenest, vandaar.
De afgelopen weken had de bosuil zich regelmatig laten horen, dus we rekenden op een nieuw treffen. Bosuilen kom je op het spoor door hun roep: een spookachtig Whoe-hoe van het mannetje en een ijselijk Ie-iek van het vrouwtje. Je lokt ze uit de tent door het geluid van het mannetje te laten horen. Bosuilen hebben een afgebakend territorium en als ze het geluid van een andere bosuil horen, denken ze dat er een indringer is en schreeuwen ze boos terug om die te verjagen. Dan weet je waar ze zitten en kun je ze misschien in het licht van je schijnwerper vangen.
Jan en Hans hadden het geluid van de bosuil op hun telefoon en lieten dat via een draagbare luidspreker rondschallen.
We begonnen aan de Heicop, tegenover het kerkhof – sinister genoeg voor een bosuil, zou je zeggen. De standaard procedure: verzamelen, doodse stilte, de roep van de bosuil laten horen en dan maar wachten of er antwoord komt. Helaas, het bleef stil…
Daarna naar de boerderij bij Jan. Er was genoeg te horen en de fladderende vogelverschrikker maakte het ook wel eng. Maar misschien juist daardoor geen enkele bosuil…
We gingen noordwaarts langs de Wagendijk tot aan het bosje halverwege. Zelfde procedure, zelfde resultaat: geen bosuil te bekennen.
Vervolgens terug naar het dorp, naar het veldje achter gebouw Irene: idem. Wel een eng verschijnsel verderop van bewegende blauwe puntjes. Het duurde even voor we in de gaten hadden waar we naar keken: een grote zwarte hond met een halsband van blauwe lichtjes om.
Tja, zo gingen we verder zuidwaarts langs de Wagendijk, bij Dijkers het erf op en uiteindelijk tot aan Beukeboom. Overal hetzelfde resultaat: geen bosuil te horen of te zien.
Waarschijnlijk hadden de uilen de poster zien hangen en met elkaar afgesproken: “Daar trappen wij niet meer in.” Heel flauw, hoor, want ze zitten er wel. Een week later zat vrouwtje bosuil in de nestkast bij Beukeboom te broeden!
De les: je kunt de natuur niet naar je hand zetten; je moet het nemen zoals het komt. We hebben toch samen een leuke, spannende tocht beleefd en we proberen het volgend jaar gewoon opnieuw, hopelijk weer met een grote groep geïnteresseerde deelnemer(tje)s en hopelijk dan met meer resultaat!